Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0514

Datum uitspraak2008-04-23
Datum gepubliceerd2008-04-24
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers71786 / HA ZA 07-2532
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser heeft schakelkasten aan HAB geleverd en geplaatst. HAB wil facturen niet betalen, beroept zich op opschorting en verrekening met reconv. vordering. Beroep op opschorting afgewezen (geen ontbinding gevorderd), geen wanprestatie V&C, vordering in conventie toegewezen, reconventie afgewezen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 71786 / HA ZA 07-2532 Vonnis van 23 april 2008 in de zaak van [eiser], h.o.d.n. Vision & Control Engineering, wonende te Born, gemeente Sittard-Geleen, eiser in conventie, verweerder in reconventie, procureur mr. V.J. Groot, tegen [gedaagde], h.o.d.n. H.A.B. Holland Advies Bureau wonende te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen gevestigd te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, gedaagde in conventie, eiser in reconventie, procureur mr. W.W.H. de With. Partijen zullen hierna V & C en H.A.B. genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 5 december 2007 - het proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2008, en de daarin genoemde gedingstukken. 2. De feiten in conventie en in reconventie 2.1. Na een gesprek tussen V & C en H.A.B. in Born heeft H.A.B. V & C bij brief van 6 maart 2007 verzocht een offerte uit te brengen met betrekking tot twee schakelkasten voor een pers en een lasmanipulator. 2.2. V & C heeft op 13 maart 2007 een offerte uitgebracht voor levering en montage van besturing van een lasmanipulator en een pers, voor een bedrag van € 3.190,50 (€ 1.275,00 voor de lasmanipulator en € 1.915,50 voor de pers). In de offerte is voorts vermeld: ‘3. montage / in bedrijf zetten: Regiebasis: euro 57,50/ uur’ Deze offerte is, na aanpassing, voor een bedrag van € 3.150 (exclusief BTW) door H.A.B. aanvaard, waarna V & C op 16 maart 2007 een orderbevestiging heeft verzonden. In deze orderbevestiging is onder meer vermeld: ‘Inbedrijfstellen op nacalculatie’ 2.3. V & C heeft op 23 maart, 30 maart, 5 april en 6 april 2007 in Numansdorp en Rotterdam aan de inbedrijfstelling van de schakelkasten gewerkt. Ter zake hiervan heeft V & C de na te noemen facturen aan H.A.B. gestuurd: • 18 maart 2007: aanbetaling materiaal (50% van € 3.150) + BTW= € 1.874,25. • 2 april 2007: restant materiaal + werk- en reisuren, hotelkosten op 23 en 30 maart 2007: € 4.051,81 H.A.B. heeft de factuur van 18 maart 2007 onbetaald gelaten en heeft de factuur van 2 april 2007 aan V & C teruggezonden. 2.4. Bij brief van 13 april 2007 gericht aan V & C heeft H.A.B. – onder meer – het volgende medegedeeld: ‘(…) Er is aan u een opdracht verstrekt voor het fabriceren van twéé besturingskasten, waar het uiteindelijke resultaat geheel anders is gelopen alsdat de opdracht in zo houden. U zou beide kasten in één werkdag aansluiten en ook bij de opdracht wist u dat de levertijd bij deze opdrachten zeer kort zou zijn. Met veel inspanning en aanpassen is de eerste machine na drie werkbezoeken gaan lopen i.p.v. één werkbezoek maar goed het zij zo. (…) Wij kunnen u niet ontnemen dat u op cursis gaat, ook niet dat u naar Ierland moet, maar wel dat de machine van Philips niet gereed is en dat U voor U in de plaats geen vervanger heeft gestuurd, die de kast gereed had kunnen maken. Wij hebben U nota 2 april direct bij ontvangst teruggefaxt (…)’ 2.5. Partijen hebben telefonisch afgesproken dat V & C in de gelegenheid zou worden gesteld de schakelkast voor de lasmanipulator af te maken. V & C heeft hiertoe op 7 mei 2007 bij Rinus Transporttechniek te Mookhoek, alwaar de machine heen was gebracht, aan de inbedrijfstelling van de schakelkast gewerkt. 2.6. V & C heeft vervolgens de na te noemen facturen aan H.A.B. gestuurd: • 7 mei 2007: in bedrijf stellen Philips en reisuren op 7 mei 2007: € 1.014,48 • 7 mei 2007: in bedrijf stellen pers en Philips + hotel op 5 en 6 april 2007: € 1.081,34 2.7. Bij brief van 11 mei 2007 aan V & C heeft H.A.B. – onder meer – het volgende medegedeeld: ‘(…) Tijdens de werkzaamheden aan de pers bij ons in Numansdorp hebben wij de nodige vraagtekens geplaatst. Erger is dat een scala aan nota’s hebben waar we A) in het geheel niet mee akkoord gaan B) en bij geen enkele machine Frans bv en Philips bv ook maar één schema is en wij ondertussen door drie weken te vertrekken naar een booreiland geen vervangende monteur mochten zien, is ons gezien de levering van beide machines tot aan de lippen gestegen, waarbij de machine van Philips de grootste teleurstelling is. (…) Ook bij het laatste bezoek in de Mookhoek heeft u van alles en nog wat aangesloten en ook de ventilator-motor door laten branden (…). Als wij de complete schema’s van beide machines niet ontvangen hebben wij buiten het verplichte Ce document en schema’s met certificaat van oorsprong in principe de levering nog nooit ontvangen,. Nogmaals een scala aan nota’s echter wel. (…) En trouwens voldoet de besturing aan NEB-en 60204, Nen 101 en c controle conform Nen 3140, Technische groep Philips of externe instantie. Wij denken en weten wel zeker van niet (…) Dit zijn voorwaarden welke wij niet verzinnen maar u als kasten bouwers aan moet voldoen. (…)’ 2.8. Bij brief van 14 mei 2007 heeft V & C H.A.B. in gebreke gesteld en hem gesommeerd binnen 2 dagen tot betaling van de facturen over te gaan. In deze brief is voorts – onder meer – het volgende vermeld: ‘(…) Voordat wij tot orderbevestiging overgingen heeft u ons een beschrijving van de actuele status van de machines gegeven. O.a. hierop is een offerte afgegeven. Zoals wij u al eerder berichten bleek deze niet te kloppen met de werkelijke status van de machines zoals wij deze aantroffen. Daarnaast hebben wij nooit gezegd dat wij de 2 machines op 1 dag zullen aansluiten. Er is hoogstens geopperd dat, mocht het aansluiten en inbedrijf nemen dermate voorspoedig verlopen, wij de haalbaarheid hiervan zullen bezien. (…) Wat in ieder geval vast staat is dat de machine (elektrisch) functioneel werkt. (…) In deze berichten wij u op 08 mei er al van dat de fan elektrisch aangedreven werd ipv meedraaiend op de motor as hetgeen standaard is. En dat om deze reden de kast “half omgebouwd” moest geworden. Daarbuiten sluit Rinus transport om 21:15 haar deuren. De kast verder fatsoeneren was dus niet meer mogelijk. (…) Het niet leveren van het schema heeft er alles mee te maken dat wij geen enkele betaling van u mochten ontvangen. (…) Het mag u duidelijk zijn dat, als u ons niet de middelen of de zekerheid geeft, wij geen verdere actie meer kunnen ondernemen. (…)’ 2.9. Bij brief van 15 mei 2007 deelt H.A.B. – onder meer – het volgende aan V & C mede: ‘(…) Door uitblijven van de schema’s (maar wel goed) heeft levering niet plaatsgevonden en snappen wij U gehele beredenering niet. U krijgt alsnog de gelegenheid met het installatie bureau welke nu is ingeschakeld goede schema’s in geweizigde vorm aan te leveren en dan zijn we bereid om de zaak verder te bespreken. Doch nooit veel afwijkend van datgene wat eerder met U is afgesproken. Twéé kasten minus voetpedaal + potention meter die door U is geleverd en één dag installeren van beide toestellen. (...)’ 2.10. Bij brief van 21 mei 2007 deelt H.A.B. aan V & C mede dat de kast voor Philips door derden opnieuw is gebouwd en dat een nieuw schema is gemaakt. 2.11. H.A.B. is door of namens V & C bij brieven van 18 juni 2007 en 12 juli 2007 gesommeerd tot betaling over te gaan en in gebreke gesteld. 3. De vordering in conventie 3.1. V & C vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, H.A.B. zal veroordelen tot betaling aan hem van een bedrag ad € 8.021,88, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 17 mei 2007 tot de dag van algehele betaling, met veroordeling van H.A.B. in de kosten van het geding. 3.2. V & C legt, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, aan zijn vordering ten grondslag dat H.A.B., door ook na ingebrekestelling de facturen van V & C niet te betalen, zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet is nagekomen. V & C heeft deugdelijk werk geleverd en heeft daarvoor gefactureerd op de wijze zoals die met H.A.B. is overeengekomen. Nadat H.A.B. kenbaar maakte de ontvangen facturen niet te zullen betalen heeft V & C op goede gronden haar verplichtingen in het kader van de overeenkomst gedeeltelijk op mogen schorten door de schema’s niet aan H.A.B. te leveren. Het verweer in conventie 3.3. H.A.B. weigert de facturen te voldoen, zich beroepend op een opschortingsrecht, nu V & C ernstig toerekenbaar tekort zou zijn geschoten bij de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst en bovendien geen levering heeft plaatsgevonden. Ter adstructie van dit betoog voert H.A.B. het volgende aan: De kasten waren niet – zoals was afgesproken - op het bedrijf van V & C in elkaar gezet. De tijd die op locatie werd besteed aan het afbouwen van de kasten is derhalve ten onrechte aan H.A.B. in rekening gebracht. Het inbedrijfstellen zou in principe één dag werk zijn, met eventueel uitloop. V & C heeft echter 57,25 uren gerekend voor werk- en reisuren. Een aanbetaling is nooit tussen partijen overeengekomen. Voorts heeft V & C ondeugdelijk werk geleverd. H.A.B. heeft V & C in gebreke gesteld met betrekking tot zijn wanprestatie en heeft hem in de gelegenheid gesteld het werk te herstellen. Dit heeft echter niet geleid tot verbetering, te meer niet nu door toedoen van V & C een motor is doorgebrand. V & C komt geen recht tot opschorting toe. H.A.B. heeft daarentegen de betaling van de facturen mogen opschorten omdat V & C zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet volledig nakwam. De kasten waren immers niet in orde en de schema’s en vereiste CE-documenten waren niet geleverd, zodat van levering nog geen sprake was. V & C is hierdoor in schuldeisersverzuim geraakt. De vordering is derhalve niet toewijsbaar. H.A.B. beroept zich op opschorting van haar verplichtingen ex artikel 6:262 BW, althans artikel 6:59 BW. Daarnaast beroept H.A.B. zich op zijn verrekeningsbevoegdheid ex artikel 6:127 BW met zijn vordering in reconventie terzake de door hem geleden schade als gevolg van de wanprestatie van V & C. Nu H.A.B. niet in verzuim is, dient de gevorderde rente eveneens te worden afgewezen. 4. De vordering in reconventie 4.1. H.A.B. heeft zijn verweer in conventie doen uitmonden in een vordering in reconventie, inhoudende dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. zal verklaren voor recht dat H.A.B. zich terecht op zijn opschortingsrecht beroept, zolang V & C niet volledig aan zijn (leverings)verplichtingen op grond van de overeenkomst heeft voldaan; II. V & C zal veroordelen aan H.A.B. te betalen een bedrag van € 1.889,83, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2007 tot de dag der algehele voldoening; III. V & C zal veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten ex artikel 237 lid 4 Rv, onder bepaling dat V & C de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proceskosten verschuldigd wordt wanneer deze niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis zijn betaald. 4.2. H.A.B. legt – naast hetgeen reeds in conventie naar voren is gebracht - aan de vordering ten grondslag dat hij door het slechte werk van V & C genoodzaakt was één van de schakelkasten door een derde, de heer T.O.C.T.M. Brockhus, opnieuw in elkaar te laten zetten. Voorts heeft H.A.B. een nieuwe motor moeten aanschaffen en monteren voor een bedrag van € 275,-. De kosten voor het opnieuw laten maken van een tekening en het opnieuw maken van de kast bedragen € 1.614,83 inclusief BTW. Het verweer in reconventie 4.3. V & C betwist wanprestatie te hebben gepleegd. Van verzuim is geen sprake nu hij niet in gebreke is gesteld. Door de weerstanden aan de zijde van H.A.B. en door het tussentijds wijzigen van de eisen met betrekking tot de schakelkasten heeft V & C inefficiënt moeten werken. De motor is niet door een fout van V & C doorgebrand. De door V & C geleverde schakeling en de daarbij gebruikte componenten zijn door derden opnieuw gebruikt. Uit de door H.A.B. in het geding gebrachte facturen blijkt niet dat deze zijn terug te voeren op enig aan V & C te verwijten gebrek bij de uitvoering van de opdracht van H.A.B., zodat V & C voor die kosten niet aansprakelijk is. 5. De beoordeling in conventie en in reconventie 5.1. Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandelen. Opschorting 5.2. Het geschil dat partijen verdeeld houdt gaat in essentie om de vraag of H.A.B. zich terecht beroept op zijn opschortingsrecht. H.A.B. heeft zijn recht tot opschorten gebaseerd op vermeend ondeugdelijk presteren door V & C. Voorts betoogt H.A.B. dat wegens het niet verstrekken van de schema’s levering nimmer heeft plaatsgevonden. V & C stelt de levering van de schema’s te hebben opgeschort in verband met de niet-betaling van de facturen. 5.3. Gesteld noch gebleken is dat tussen partijen vooruitbetaling door H.A.B. is overeengekomen, zodat de rechtbank het er, gelet op de aard van de overeenkomst, voor zal houden dat eerst door V & C gepresteerd diende te worden. Aan degene die als eerste moet presteren komt in beginsel geen opschortingsbevoegdheid toe. Op grond van artikel 6:263 BW was V & C echter bevoegd de levering van de schema’s op te schorten, nu er – gelet op het feit dat H.A.B. de nota van 2 april 2007 terug heeft gestuurd - goede grond bestond te vrezen dat H.A.B. de facturen niet zou gaan betalen. 5.4. Bij de vraag of H.A.B. zich terecht op een opschortingsrecht beroept moet van het volgende worden uitgegaan. In het algemeen geldt dat een tekortkoming aan de zijde van de wederpartij een partij in beginsel niet van zijn betalingsverplichting ontslaat. Opschorting is een verweermiddel tegen een vordering tot nakoming en leidt op zichzelf niet tot bevrijding van de verplichting tot nakoming. H.A.B. beroept zich enerzijds op een opschortingsrecht op grond van vermeend ondeugdelijk presteren aan de zijde van V & C, anderzijds wenst hij verrekening met de in reconventie gevorderde herstelkosten. Uit zijn stellingen kan in ieder geval niet worden opgemaakt dat hij wil dat V & C alsnog presteert of dat H.A.B. zelf bereid is om – onder voorwaarde(n) – alsnog na te komen. 5.5. Een en ander leidt ertoe dat, ook indien de door H.A.B. gestelde wanprestatie van V & C zou komen vast te staan, H.A.B. zich niet gerechtvaardigd op opschorting van de betaling kan beroepen, zodat zijn verweer dienaangaande dient te worden verworpen. De vraag of de gestelde tekortkomingen een algehele opschorting van de betalingsverplichting zouden rechtvaardigen kan op grond van het voorgaande in het midden blijven. De gefactureerde arbeidsuren 5.6. Uit de aan V & C gerichte brieven en faxen van H.A.B. blijkt dat H.A.B. het voornamelijk niet eens was met de hoogte van de nota’s, met name voor wat betreft de gedeclareerde arbeidstijd. Volgens H.A.B. was afgesproken dat voor deze werkzaamheden slechts één dag in rekening zou worden gebracht. Uit de offerte blijkt dat V & C de schakelkasten zou gereedmaken voor een bedrag van € 3.150,- en dat de kasten zouden worden geïnstalleerd op regiebasis/nacalculatie. Dat de opdracht tevens inhield de aansluiting van beide kasten in één dag wordt door V & C betwist en kan overigens uit de in het geding gebrachte stukken niet worden opgemaakt. De rechtbank houdt het er derhalve voor dat hieromtrent geen concrete afspraken zijn gemaakt. Het verweer dienaangaande wordt derhalve verworpen, nu overigens niet is betwist dat het aantal uren dat in rekening is gebracht, ook gewerkt is. Voorts heeft H.A.B. onvoldoende weersproken dat nieuwe functies en aanpassingen moesten worden aangebracht en dat op verschillende locaties moest worden gewerkt, hetgeen volgens V & C de vertraging heeft veroorzaakt. Wanprestatie door V & C? 5.7. Met betrekking tot het beroep op verrekening met de in reconventie gevorderde schadevergoeding overweegt de rechtbank als volgt. In geschil is de vraag of de door V & C uitgevoerde werkzaamheden deugdelijk zijn verricht. 5.8. Vast staat dat de kasten conform de overeenkomst zijn geleverd (behoudens de schema’s, waarvan V & C –zoals eerder is overwogen - de levering heeft mogen opschorten) en dat V & C een aantal dagen aan de installatie en aanpassing van de kasten heeft gewerkt. Met betrekking tot de schakelkast voor de pers van Frans B.V. is - behoudens het ontbreken van het schema - niet duidelijk waaruit de ondeugdelijkheid van het werk van V & C bestaat. Zo daar al sprake van mocht zijn, is V & C niet in de gelegenheid gesteld tot herstel van eventuele tekortkomingen aan deze schakelkast. 5.9. Ten aanzien van de schakelkast voor de lasmanipulator geldt het volgende. Op 7 mei 2007 heeft V & C op verzoek van H.A.B. wederom aan de machine van Philips gewerkt. Bij brief van 11 mei 2007 (zie 2.7) geeft H.A.B. aan niet tevreden te zijn over het geleverde werk. In voormelde brief wordt echter niet concreet aangegeven wat er aan de prestatie van V & C schort. Er wordt slechts in zijn algemeenheid gesteld dat ‘de gehele oplevering van de besturing één groot drama is geworden’, waarbij met name de dreiging van annulering van de opdracht door Philips van belang lijkt te zijn. De afspraken die H.A.B. met Philips betreffende de oplevering van de lasmanipulator heeft gemaakt regarderen V & C echter niet. De aan V & C gerichte brieven/faxen van 15 en 21 mei 2007 maken evenmin duidelijk waarin V & C zou zijn tekortgeschoten. De door H.A.B. ter adstructie van zijn betoog in het geding gebrachte foto’s van de schakelkast zeggen in dit verband weinig, nu hieruit niets blijkt over het al dan niet functioneren van de schakelkast maar op die foto’s slechts te zien is dat de kabels niet zijn weggewerkt. V & C heeft hieromtrent opgemerkt dat hem niet de tijd werd gegund een en ander netjes af te werken, hetgeen door H.A.B. niet is weersproken. 5.10. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat V & C is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen in het kader van de overeenkomst. Nu H.A.B. ten aanzien van de vermeende wanprestatie van V & C onvoldoende heeft gesteld en de kast voor Philips inmiddels is herbouwd, zal zijn bewijsaanbod worden gepasseerd. Het beroep op verrekening zal op grond van het vorenstaande worden verworpen, zodat de vordering in conventie integraal voor toewijzing gereed ligt. H.A.B. heeft de ingebrekestelling van 17 mei 2007 niet betwist, zodat de wettelijke rente vanaf die datum zal worden toegewezen. 5.11. H.A.B. heeft in conventie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring, althans tot het daaraan verbinden van een voorwaarde tot het stellen van zekerheid. De rechtbank zal hieraan voorbijgaan, nu H.A.B. hiervoor geen argumenten heeft aangevoerd. Voor het verbinden van een voorwaarde aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring ziet de rechtbank geen aanleiding. 5.12. De in reconventie gevorderde schadevergoeding zal, nu niet is gebleken van wanprestatie door V & C, worden afgewezen. Overigens kan uit de door H.A.B. ter adstructie van de gestelde schade in het geding gebrachte nota van Rinus Transporttechniek, d.d. 31 mei 2007, niet worden afgeleid dat deze ziet op het herstel van door V & C veroorzaakte mankementen. Voorts is niet aangetoond dat door toedoen van V & C een motor is doorgebrand en heeft H.A.B. nagelaten de beweerde kosten van € 275,- voor de aanschaf en montage van een nieuwe motor te onderbouwen, hetgeen, gelet op de betwisting door V & C, wel op zijn weg had gelegen 5.13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal H.A.B. worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie. De kosten in conventie aan de zijde van V & C worden begroot op: - dagvaarding 70,85 - verschotten 300,00 - salaris procureur 768,00 (2 punten × tarief I € 384,00) Totaal € 1.138,85 De kosten in reconventie aan de zijde van V & C worden begroot op: - salaris procureur € 192,00 (½ punt × tarief I € 384,00) 6. De beslissing De rechtbank in conventie 6.1. veroordeelt H.A.B. aan V & C te betalen een bedrag van € 8.021,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 mei 2007 tot de dag van algehele betaling; 6.2. veroordeelt H.A.B. in de kosten van dit geding, aan de zijde van V & C tot op heden begroot op € 1.138,85; 6.3. wijst af het meer of anders gevorderde; in reconventie 6.4. wijst de vordering af; 6.5. veroordeelt H.A.B. in de kosten van het geding, aan de zijde van V & C tot op heden begroot op € 192,00. 6.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het betreft hetgeen in 6.1, 6.2 en 6.5 is beslist. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Japenga en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2008.?